Meetbereik: 0,1 – 20 °dH
?
Resolutie (nauwkeurigheid): 0,1 °dH
De carbonaathardheid (KH)* of alkaliteit* van een watermonster kenmerkt het bufferend vermogen, dwz het vermogen om de pH-waarde van het water te handhaven. Het wordt grotendeels bepaald door het aandeel waterstofcarbonaationen in het water. Naarmate de pH stijgt, dragen ook andere basische ionen zoals hydroxide-ionen bij aan de alkaliteit.
De carbonaathardheid moet in alle aquaria zeer regelmatig worden gecontroleerd. Als de alkaliteit in het aquarium te laag is, kan de pH-waarde dalen (zuurgraaddaling), wat levensbedreigend is voor veel vissen en ongewervelde dieren. In rifaquaria is voldoende carbonaathardheid essentieel voor krachtige koraalgroei. Aan de andere kant kan een te hoge carbonaathardheid in zeewatertanks leiden tot kalkaanslag en ook een negatieve invloed hebben op de koraalgroei.
*In de waterchemie zijn er verschillende termen om het buffervermogen met verschillende definities te beschrijven. De term "carbonaathardheid" is gebruikelijk in de aquaristiek; de alkaliteit wordt echter gemeten. In deze test worden beide termen door elkaar gebruikt.
De carbonaathardheid wordt meestal aangegeven in graden Duitse hardheid (°dH). Een tabel voor de omrekening naar andere gangbare eenheden (bijvoorbeeld de equivalentie-eenheid millival per liter (mval/l) of de hoeveelheid stof in mmol/l) vindt u op het voorblad.
De carbonaathardheid in de oceanen is 6,5 °dH. In een zoutwateraquarium moet de carbonaathardheid tussen 6 en 9 °dH liggen. In zoetwateraquaria mag de carbonaathardheid niet lager zijn dan 3 °dH. De optimale waarde voor de alkaliteit in het zoetwateraquarium is afhankelijk van de te houden vissen- en plantensoorten. Vraag uw handelaar naar de juiste carbonaathardheid voor uw zwembad.
10 ml reagens A
50 ml reagens B
1 glazen cuvette 10 ml
1 doseerspuit 5 ml
1 doseerspuit 1 ml met opzetstuk
1 gebruiksaanwijzing